Uitgevers | Kluwer, Wolters Kluwer Nederland B.V. |
Uitgavejaar | 2007 |
ISBN | 9013042783 |
ISBN13 | 9789013042788 |
Taal | Nederlands |
Type | Paperback |
In de huidige geïnternationaliseerde wereldeconomie is de uitwisseling van fiscale gegevens tussen staten niet meer weg te denken. Alleen langs die weg kunnen staten de belastingheffing tot stand brengen, die hen blijkens hun nationale wetten en hun internationale belastingverdragen voor ogen staat. Dat kan echter alleen wanneer zij een beroep doen op de meewerkverplichting van hun belastingplichtigen, bij wie zij de te verstrekken gegevens moeten verzamelen. De volkenrechtelijke verplichting tot uitwisseling veronderstelt dus een fiscale rechtsbetrekking tussen de belastingplichtige en de fiscus. In rechtsstaten heeft de fiscus dan de plicht om ook de belangen van deze belastingplichtigen zorgvuldig af te wegen. In deze studie wordt onderzocht hoe de rechtsplicht van een staat tegenover zijn verdragspartner zich verhoudt tot zijn rechtsplicht tegenover de belastingplichtige, en hoe die laatste het best kan worden vervuld.
Het boek bevat een uitgebreide en kritische analyse van het thans bestaande internationale uitwisselingsrecht. Daaruit volgt de conclusie dat dit uitwisselingsrecht aan de publiekrechtelijke rechtsplicht voor de staten zeker te weinig aandacht schenkt. Daardoor worden de risico's voor de leveranciers van de informatie onnodig vergroot. Anderzijds biedt het internationaal recht de afzonderlijke staten in de vorm van de discretionaire uitzonderingsgronden wel degelijk ruimte om bepaalde belangen van hun belastingplichtigen af te wegen.
Een vergelijkend onderzoek naar de verschillende systemen van rechtsbescherming levert als uitkomst op, dat de specifieke belangen van de belastingplichtige die de informatie moet leveren het best via het bestuursrecht kunnen worden beschermd. Essentiële elementen voor een dergelijke rechtsbescherming zijn: het informatie -en hoorrecht voor de belastingplichtige, en een stelsel van specifieke beroepsgronden.
Aan de hand van de aldus ontwikkelde criteria worden in de laatste twee hoofdstukken de recente ontwikkelingen in de Nederlandse Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen geëvalueerd. Ondanks haar ontegenzeggelijke kwaliteiten blijkt deze wet nog op een aantal punten te kunnen worden verbeterd.