Spelen met vuur

Het is 1928. Amsterdam is helemaal in de ban van de Olympische Spelen. Van heinde en ver stromen de atleten toe om in het nieuwe Olympische Stadion records te breken. De hele stad is één groot vlaggenvertoon en een mengvat van nationaliteiten. In deze mêlee wendt een radeloze Brits-Indische atlete zich tot speurder-apotheker C.J. van Ledden Hulsebosch. Vlak na hun aankomst in Amsterdam is haar moeder, die ook haar trainer is, spoorloos verdwenen. Letterlijk: de hotelkamer waar zij een paar uur eerder nog hun intrek hadden genomen, blijkt plotseling een linnenkamer te zijn, en de hoteleigenaar beweert dat de twee nooit zijn gearriveerd. Iedereen verklaart de atlete voor gek. Van Ledden Hulsebosch gelooft haar en trekt zich haar lot aan. Hij gaat op onderzoek uit. Vanaf dat moment vallen er raadselachtige gebeurtenissen voor. Er worden mysterieuze moorden gepleegd op mensen die direct of indirect in verband staan met de Spelen; en er worden cryptische dreigbrieven verstuurd, die voorspellen dat er een zwarte schaduw over de Spelen zal hangen.